DE DUBBELHOBO (AULOI, TIBIAE)



Vrouw met klarinet De Griekse auloi (meervoud van aulos dat 'buis' betekent) en zijn Romeinse equivalent tibiae (meervoud van tibia, 'buis' of 'scheenbeen') bestonden uit twee blaasinstrumenten (vandaar het meervoud!) De muzikant hield dus in elke hand een buis vast en blies dus op twee fluiten. De naam dubbelhobo dankt het instrument aan het feit dat het uit hetzelfde materiaal is gemaakt als onze moderne hobo, hoewel het instrument in wezen ook veel kenmerken heeft van de klarinet (bvb, in de latere evolutie krijgt het ook kleppen zoals onze klarinet).



Foto: particuliere collectie

De dubbelhobo was gemaakt van riet, been, ivoor, of (voor beroepsmusici) metaal. Toch mocht het materiaal niet te zwaar zijn, aangezien men twee van die buizen tegelijk moest bespelen. Bovenaan aan de buis werd een mondstuk (holmos of phorbeia) bevestigd waarin het rietje werd vastgezet. De stemming lag vast. Indien de speler wilde veranderen moest hij ofwel een andere fluit nemen of een verlengstuk eropsteken. Een ander systeem werd uitgevonden door de Thebaan Pronomos. Hij voorzag het instrument van meer gaten, die hij met dwarsbandjes kon afsluiten om ze buiten werking te stellen. Later werden dit de kleppen.

Origineel +
reconstructie

Foto: particuliere collectie
Originele stukken
Foto: Museum Valkhof Nijmegen


twee
dubbelhobospelers Waarom speelde men eigenlijk in godsnaam op twee fluiten tegelijk? Wanneer men er van uitgaat dat de Grieken en Romeinen slechts eenstemmige muziek kenden, hoefden er dus geen twee melodieën tegelijk te klinken. Men veronderstelt dat op de ene buis een grondtoon werd gespeeld en op de andere de melodie. Hoewel dit wordt tegengesproken door de afbeeldingen: de handenstand is telkens dezelfde handenstand. De meest logische verklaring komt wanneer we twee fluiten met elkaar gaat vergelijken: de boringen van de gaten zijn net niet op dezelfde hoogte. Die verschillen zijn zo klein dat het onmogelijk was om die op één buis te aan te brengen. Conclusie: wanneer de musicus aan het spelen was kon hij tijdens het spelen van de melodie kiezen of hij die noot op de ene buis zou spelen of op de andere wegens het kleine toonhoogteverschil (kwarttonen, halve tonen.)

Foto: particuliere collectie

Er bestonden auloi van verschillend formaat. Er werd onderscheid gemaakt tussen vijf soorten registers: de parthenioi (meisjestype), paidikoi (jongenstype), kitharistoerioi (kitharaspelerstype), teleioi (volwassentype) en huperteleioi(het meer-dan-volwassen-type). Deze indeling is te vergelijkenmet onze moderen indeling van sopraan-, alt-, tenor- en basfluiten. Het laatste register werd ingevoerd door de Romeinen bij wie dit instrument een hoog aanzien had. Bij elke gelegenheid, zoals Ovidius ons meldt, werd wel een tibia gebruikt: tempels, spelen, ritussen, huwelijken, formele diners en zelfs begeleiding bij handwerk. Dat tibiaspelers een hoogaanzien hadden en zelfs een zekere invloed hadden blijkt uit het volgende: de tibiaspelers waren verenigd in een gilde: het collegium tibicinum romanorum. Toen ze hun privilege verloren van 'eten in de tempel' gingen ze in staking. De Romeinse senaat die bang was dat er de volgende dag niet ging gespeeld worden bij de ceremonies voerden de spelers zat en voerden ze bewusteloos naar Rome toe. Sindsdien gaf Rome hen ook de toestemming om één dag per jaar in vol ornaat de stad te trekken en op hun fluiten te spelen. Dit is de oorsprong van het midden-juni-festival Quinquatros minores.

hoofd met Phorbeia errond Een belangrijk hulpstuk bij het blazen van de dubbelhobo was de phorbeia. Dit is een band rond het hoofd met een of twee gaatjes erin die de muzikanten opzetten om ervoor te zorgen dat als ze hard bliezen, de instrumenten niet uit hun mond schoten. Want twee rieten blaasinstrumenten bespelen tegelijk is niet evident. Uiteraard gaf dit niet zo een esthetisch effect, maar het praktisch gevolg is onmiskenbaar. Vooral tijdens spelen en in de strijd, waar de spelers of soldaten moesten opgezweept worden, werd heel hard geblazen en was de phorbeia een handig hulpmiddel.


Foto: Allard Pierson Museum Amsterdam



Een variant van de Griekse auloi zijn de Phrygische auloi (elymos) die ook bij de Romeinen veelvuldig voorkwam. Bij deze waren echter de buizen niet gelijk van vorm en lengte en liep de linkerbuis bovendien uit in een gekromde hoorn. De Romeinen perfectioneerden het instrument door er kleppen en ringen op te bevestigen. Het werd vooral gebruikt bij extatische religieuze feesten voor Dionysos, Rhea en vooral Kybele.

De foto hieronder beeldt een centaur af met een Phrygische dubbelhobo. Het is gemaakt van brons, is 42 cm groot en dateert van de 3-1ste BC. De staart en het blaasinstrument zijn echter toevoegingen door de kunstenaar Raoul Allaman.


Foto: particuliere Collectie